Veenland... zij stookten er hun kachel mee, gebruikten het als visgrond, maakten het weer droog, zaaiden er hun graan en lieten er hun koeien lopen. |
Voor het ontstaan van het veen moeten we zo'n 20.000 jaar teruggaan. De zeespiegel lag toen ongeveer 20 meter lager dan nu en bijna het gehele Westen van Nederland behoorde nog tot de Noordzee. Ongeveer 8000 jaar geleden ontstond er een langgerekte strandwal die langzamerhand een groot gedeelte van het achterliggende gebied van de zee afsloot. Zo ontstond een binnenmeer dat door het aangevoerde rivierwater steeds zoeter werd. Dit gebied kennen we nu als het veengebied van Holland en Utrecht.
Veen bestaat uit gedeeltelijk verrotte plantendelen en mos. Als het water eenmaal is dichtgegroeid beginnen er allerhande bomen en struiken te groeien. Zo ontstond een moerassig gebied (zie afbeelding). Vooral aanvankelijk brak af en toe de zee nog door via inhammen. Dit en de constante aanvoer van rivierwater, dat toch moest worden afgevoerd, zorgde voor watergeulen. Algemeen wordt aangenomen dat de Rotte, de Waver, de Meije en de Drecht uit zulke geulen zijn ontstaan. Het vochtige en warmer wordende klimaat liet het veenmos welig tieren zodat op het oude veen weer een nieuwe laag ontstond. Aangenomen wordt dat de aangroei zich met een halve tot een hele millimeter per jaar voltrok. De zee wist nog altijd voor korte of langere tijd in het gebied door te dringen. Dit leidde tot klei afzettingen op en tussen de veenlagen. Wanneer de geulen overliepen bezonken de zwaardere zwevende deeltjes het eerst en zo ontstonden er langs de hoofdgeulen verhoogde oevers.
De Rotte ergens boven Rotterdam |